Invoering Geestelijke Verzorging in thuissituaties
In Nederland zijn er drie groepen mensen die ‘recht’ hebben om geestelijke verzorging. Deze zijn:
- Mensen die in de detentie zitten. Zij hebben recht op geestelijke verzorging omdat zij geen toegang hebben tot het beleden van hun geloofsovertuiging als vrije burgers. Door de detentie kunnen zij niet altijd voldoen aan de religieuze plichten die bijvoorbeeld in gemeenschapsverband worden gepraktiseerd.
- Mensen die in de Nederlandse krijgsmacht werken. Zij hebben te maken met arbeidssituaties die hen beperkingen opleggen. Vooral als zij uitgezonden worden naar oorlogssituaties of als zij uitlandig zijn voor hun functie. Ook deze mensen hebben recht op geestelijke verzorging.
- Mensen die opgenomen zijn in een ziekenhuis. Vanwege gezondheidsredenen hebben zij te maken met beperkingen. Hun toegang tot het gemeenschappelijke beleden van hun geloofsovertuiging is eveneens belemmerd. Hierdoor wordt hen geestelijke verzorging aangeboden.
De meeste geestelijke verzorgers die zorg verlenen, zijn aangesteld met een zending. Dat wil zeggen dat deze geestelijke verzorgers geaccrediteerd zijn door de betreffende denominatie. Hierdoor kan worden geborgd dat het aanbod van geestelijke zorg aansluit op de religieuze behoefte van de ontvangende persoon en dat de geestelijke verzorger professioneel gekwalificeerd is om deze zorg aan te bieden.
Sinds het aantreden van de huidige regering in 2017, wordt gewerkt om te komen tot een aanbod van geestelijke verzorging aan mensen die in hun thuissituatie dat nodig hebben. In het regeerakkoord is dit zo afgesproken. Mensen die in hun thuissituatie zitten met ‘levensvragen’ kunnen zich wenden tot een geestelijke verzorging. De geestelijke verzorgers kunnen aan deze mensen zorg verlenen zodat zij kunnen omgaan met deze levensvragen. Het kan gaan om mensen die zich eenzaam voelen, behoefte voelen om over zingevingsvragen te spreken, in een crisissituatie zitten die gerelateerd kunnen zijn met de levensbeschouwelijk oriëntatie.
Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport gaat de totstandkoming van dit aanbod voorbereiden. In de rijksbegroting is hiervoor een bedrag van 35 miljoen begroot. Komende jaren moet er gewerkt worden om dit aanbod te structuren en de voorwaarden daarvan te bepalen. Er is een stuurgroep gevormd die de opzet gaat coördineren.
Namens de islamitische gemeenschap is het CMO betrokken bij de totstandkoming. Het is nog niet bepaald en uitgezet hoe het aanbod gestructureerd gaat worden. Onlangs (2 oktober 2019) is er een expertmeeting geweest om ervaringen uit te wisselen. Tijdens de meeting is aan de orde gekomen:
- De systematiek van bekostiging,
- Borging van de kwaliteit van de geestelijke verzorgers,
- Welke organisatievormen zijn mogelijk: open house aanbesteding, landelijke betaalkantoor, onderbrengen bij de gemeentes enz.
- De verhouding met de denominaties, professionele en denominatieve dimensie van het beroep.
Aan het einde van dit jaar (2019) moet er een plan van aanpak ontwikkeld zijn zodat de Kamer daarmee akkoord is. Het streven is dat er vanaf 2020 het aanbod klaar is. Als CMO doen wij volop mee om de belangen van moslims te behartigen zodat islamitische geestelijke verzorging een volwaardig onderdeel wordt van het totale aanbod. Wij zijn dan ook uitermate gelukkig met deze uitbreiding van de geestelijke verzorging in Nederland. De eerste generatie moslimmigranten zijn nu op leeftijd en hebben zeker grote behoefte aan deze voorziening.